afrikanen en acacia’s

Italië is een leerzaam land. Zeker voor mensen die geloven in simpele oplossingen voor het vluchtelingenprobleem. Kijk even mee op de kaart. Je hoeft er niet heel lang naar te staren om te zien dat ‘grenzen dicht’ niet veel gaat opleveren. Een kustlijn van 7.600 kilometer, daar zet je niet even een hek voor. Rijd daarna met me mee, de berg op. Ik doe dat bijna elke dag één of twee keer. Tijdens voorgaande zomers kwam er in de tweeënvijftig verraderlijke bochten nooit iets anders op mijn weg dan een paar tegenliggers, een enkele ree en wat everzwijnen. Soms een das, ’s nachts.

Dit jaar is anders.

Met enige regelmaat moet ik op weg naar boven of beneden uitwijken voor een Afrikaan. Ik wist natuurlijk wel dat ze niet allemaal gezellig op de stranden van Lampedusa en Sardinië waren blijven zitten, maar om de een of andere reden had ik me niet gerealiseerd dat ik ze hier, op deze berg, zou tegenkomen. Weer wat geleerd.

Ga vervolgens naar een supermarkt en je ontdekt een nieuwe, informele bedrijfstak die je professionele hulpvaardigheid zou kunnen noemen. Zodra je met je boodschappen naar buiten stapt, komen een of twee grote, donkere mannen op je af. Nee, nee, niet om je te beroven -waarom dacht je dat?- maar om je levensmiddelen veilig naar je auto te brengen en in de achterbak te leggen. Voor de inrichting van mijn werkkamer was ik vorige week bij de IKEA van Florence en terwijl ik naar mijn autosleutels zocht, stond een van de talloze Afrikaanse zzp’ers die daar op de parkeerplaats werkzaam zijn al naast me om te zorgen dat ik geen last van mijn rug zou krijgen. Ik gaf hem twee euro en dat kwam mij op een misprijzende blik te staan van een passerende Italiaan. Ik vroeg me af of de spierbundel ook handig zou zijn met imbussleutel en kruiskopschroevendraaier, maar dat was ’s avonds pas, toen ik over de montagetekening van het bureau gebogen stond.

Wat denk je te bereiken als je in Libië of Tunesië op een krakkemikkig bootje stapt? Een leven vol luiheid en luxe? Hard werken voor een eerlijk loon? Ik heb geen idee. Iedere keer als ik een van de mannen voorbijrijd die langs het bochtige landweggetje slenteren, word ik er een beetje treurig van. Omdat ik denk dat dit in ieder geval niet de bedoeling was. Maar ook omdat ik niet weet wat ik ermee aan moet.

Ik ben hier vroeger in het jaar dan anders. Daardoor valt het me voor het eerst op dat de berg van onder tot boven bezaaid is met acacia’s. Die staan nu in bloei en zeker uit de verte zijn de bomen eerder wit dan groen. Geholpen door de vrijwel onophoudelijke regenbuien beginnen de bloemen langzamerhand uit te vallen. Ik begrijp wel waarom W.F. Hermans er tranen in zag. Ze blijven even hangen aan de wimpers van de takken, voordat ze onontkoombaar naar beneden vallen.

Het is ochtend en ik kijk naar de man die naast mijn auto loopt. Zou hij weten dat hij een kwart miljoen waard is? En zou hij weten dat Frans Timmermans vindt dat hij volgende week eigenlijk langs een landweg in Polen of Hongarije zou moeten lopen? Ik draai het raampje naar beneden en vraag of hij al gegeten heeft. Hij schudt zijn hoofd en ik reik hem het papieren zakje aan waarin de cornetto con crema zit, die ik net vers bij Lorenzo heb gekocht. Het is een beetje makkelijk, dat weet ik wel. Misschien ook wel laf en arrogant. Sorry, ik weet even niks beters. Maar dat komt nog wel, want Italië is een leerzaam land.