hek

Dat is het gekke met hekken. Zodra er een is, ontstaat de behoefte eroverheen te klimmen. Wie over een béétje gezonde nieuwsgierigheid beschikt, wil onmiddellijk weten wat er aan de andere kant van het hek is.

Het pad liep steil naar beneden en de hond en ik dus ook. Dwars door het bos, in geen velden of wegen een huis of een akker te zien die de moeite van het beschermen waard zou zijn. Toch was daar opeens dat hek. Het bestond uit grote stalen rasters die ik alleen ken van betonnen vloeren, kort voordat ze betonnen vloeren worden. Het dook links naast het pad op en terwijl we verder afdaalden, bleef het daar. Het hek liep als het ware met ons mee.
Voordat het hek er was, had ik eerlijk gezegd nauwelijks naar links gekeken. Het pad was rotsachtig en modderig tegelijk, zodat ik vooral moest kijken waar ik mijn voeten neerzette. Op zo’n oppervlak zijn viervoeters in het voordeel – geen wonder dat de homo erectus, die nog niet over asfalt beschikte, is uitgestorven.

Ik dwaal af.

Nu dat hek er stond, keek ik dus wél voortdurend naar links. Het leek een bos als alle andere, maar er moest iets bijzonders mee zijn. Anders was niet iemand op het idee gekomen om met honderden stalen gevaartes over dit voor auto’s onbegaanbare pad te gaan sjouwen. Wat een werk was dat geweest. Nee, dat hek stond ergens omheen, dat kon niet anders.
Hekken doen dus precies het tegenovergestelde van wat de hekkenzetter voor ogen heeft. Ze houden je niet weg, maar trekken je juist aan.

Mij ook.

Ik wilde over het hek klimmen. Om te kijken of alleen maar om even dáár te zijn. Het was dat ik met de hond was, anders had ik het gedaan. Viervoeters hebben ook nadelen. Daar komt bij dat mijn hond oud en tevreden is en de dingen neemt zoals ze zijn. We kunnen het goed met elkaar vinden, maar we lijken niet op elkaar. Niet over het hek geklommen dus. Dan maar rechtsaf, want de lelijkheid van het hek begon me tegen te staan. Als je liever herten ziet dan hekken, moet je van het pad af.

Toch bleef het me bezighouden, dat hek. Om de aandacht op het bos te vestigen, had er beter een bord kunnen staan dat vertelde waarom het zo’n mooi bos was. Of helemaal niets.

Helemaal niets is eigenlijk altijd het beste.