Politiek geëngageerd zou ik mezelf niet willen noemen. Ik ben bijna altijd lief voor bijna iedereen. En bijna iedereen is bijna altijd lief voor mij. Veel ingewikkelder hoeft het wat mij betreft niet. Ik vind de politiek interessant om te volgen, maar niet om aan mee te doen. Tot je er ongewild bij betrokken raakt, dan moet je wel.
Iemand wees me onlangs op een stropdas en vroeg me wat ik ervan vond. Nu ben ik in stropdassen eigenlijk alleen geïnteresseerd als ik ze aan stukken kan trekken, maar met deze was iets bijzonders. Het is de stropdas van een politicus en ik sta erop. Niet één keer, maar wel een keer of twintig. In zo’n geval kun je je als a-politieke allemansvriend niet langer afzijdig houden. Je wilt tenslotte wel even weten om wiens nek je precies geknoopt zit.
Dat viel niet mee: Alexander Gauland. Een alternatief uit Duitsland.
Op het eerste gezicht leek het me nog wel een prima baas. Weggezakte ogen, slappe wangen. Hij deed me wat denken aan een Basset, met de neus van een Teckel. Maar toen ik me in hem verdiepte, begon ik te twijfelen. Ik heb sterk de indruk dat hij lang niet altijd lief is en al helemaal niet voor bijna iedereen. Ik wil niet te snel oordelen, maar de dingen die hij zegt, doen me denken aan een tijd die ik gelukkig niet heb meegemaakt, omdat ik pas negen maanden oud ben.
Dus mag ik eraf, van die stropdas?
(En dan nog iets. Mijn baas heeft er moeite mee dat Thierry Baudet sinds enige tijd een soort van baard heeft, net als hij. Dus of die er ook af mag. Bij Thierry dan.)