nepoom

De jaren zestig van de vorige eeuw gaan niet de geschiedenis in als een bloeiperiode in de vaderlandse woningarchitectuur. Meer haast dan fantasie. Ook het huis waarin ik opgroeide werd een jaar vóór mijn geboorte slagvaardig en enthousiast uit de grond gestampt, zonder tijd te verspillen aan fraaie lijnen en pittoreske ornamenten. De snelheid waarmee de woningen verrezen, had onder meer als gevolg dat de naam van het verantwoordelijke bouwbedrijf bij ons in huis al snel het synoniem werd voor muren, kozijnen en hang- en sluitwerk van dubieuze kwaliteit.

Het land waarop ze woonden was weliswaar niet op het water of op de inboorlingen veroverd, maar de eerste bewoners die zich in het blok van zes huizen vestigden, moeten zich toch pioniers hebben gevoeld. En omdat mensen in een wereld vol onbekende gevaren nu eenmaal graag één front vormen, werden al snel de fundamenten gelegd voor een hecht familiegevoel. Wij kregen de opdracht onze buurmannen en buurvrouwen niet met meneer en mevrouw aan te spreken, maar met oom en tante. Naast ons woonden oom Ab en tante Joke en daarnaast oom Bram en tante Willy. Een experiment dat onze buurt en onze buren uniek maakte.

Dacht ik.

Pas jaren later begreep ik dat zo ongeveer iedereen die in naoorlogs Nederland groot werd, een jeugd had vol tantes en ooms die hun intieme aanspreektitel uitsluitend dankten aan het feit dat ze toevallig naast al die nepneefjes en -nichtjes woonden.

Oom Bram is nu 92 en deze ochtend heeft hij met zijn 17 jaar oude Ford een kleine 100 kilometer afgelegd om op verjaardagsvisite te gaan bij mijn moeder, die pas 91 is. Ik ben om dezelfde reden naar de voormalige voorpost afgereisd. Omdat ik nog iets uit de auto moest pakken, kom ik iets later binnen dan de dochter die met me meegekomen is. Tegen de tijd dat ik de nog altijd even kleine huiskamer binnenkom, is zij al lang en breed door oom Bram ingepalmd. Charisma en charme zijn niet aan leeftijd gebonden en aan beide heeft hij geen gebrek.

Oom Bram was geen gewone buurman; hij was Jezus Christus, Gandhi, JFK en Bruce Springsteen in één. En niet omdat hij in het verzet had gezeten. Niet omdat hij al een Ford Taunus reed toen wij nog in een 2CV werden gepropt. Niet omdat hij op zakenreis naar Londen ging, terwijl wij nooit verder dan Limburg kwamen. Zelfs niet omdat hij van zijn werk regelmatig blikken appelmoes (Conserven Blom Doetinchem) mee naar huis nam. Oom Bram was de held van mijn jeugd, omdat hij verhalen kon vertellen. Verhalen zoals ik ze nooit eerder had gehoord. Verhalen in technicolor, over een tijd die ik me tot dan toe alleen in zwart-wit kon voorstellen. Oom Bram vertelde met een zeldzaam gevoel voor timing, een prachtige dictie en een volstrekt authentieke woordkeuze. Waarachtig. Buitengewoon. Nabuurschap. Ter kerke gaan.

Bram Jonker-1

Ook aan oom Bram gaat de tand des tijds niet ongemerkt voorbij. Maar als verteller staat hij nog altijd op eenzame hoogte.

Ik moest onlangs worden gekeurd, voor de verlenging van mijn rijbewijs. Ik belde mijn huisarts, maar die zei tegen me: “Bram, wij hebben daar als huisartsen een onderlinge afspraak over. Wij keuren onze eigen patiënten niet. Ik verwijs je door naar een collega.”

Ik rijd een paar weken later naar het adres dat hij me heeft opgegeven, parkeer de wagen en loop naar de praktijk. Nou draag ik al jaren een brace aan mijn rechterarm en ik bedenk nog net op tijd dat dat bij een keuring misschien niet helemaal de goede indruk maakt. Dus ik loop terug, doe die brace af en gooi ‘m in de wagen.

Even later zit ik in de wachtkamer en de arts komt binnen om me te halen. Ze ziet me en zegt: “Ach, meneer J, van de Bakkersweg, herkent u me nog?” Ik denk even na, maar waarachtig, haar naam schiet me niet te binnen. Waarop zij zegt: “Ik ben verscheidene keren bij u thuis geweest. Maar u droeg toch altijd een brace?”  

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *