bijwerkingen

In april 2010 maakte ik deel uit van een netwerkclubje van ondernemers die net als ik een indrukwekkend zakelijk imperium overeind trachtten te houden. Het gezelschap kwam met onregelmatige regelmaat bijeen in een hoofdstedelijk etablissement. Niet alle leden waren even onderhoudend gezelschap, dus het was zaak om aan het begin van de avond weloverwogen te schuifelen en dralen alvorens razendsnel op de juiste plaats aan tafel terecht te komen. Op een van de gelegenheden waarbij dat lukte, kwam ik met een ravissante clubgenote te spreken over muziek. Ik liet me ontvallen dat ik in een snel vervagend verleden piano had gespeeld. Omdat toeval niet bestaat, zong zij in een band en die zochten nog een toetsenmens.

Mijn tafeldame bleek niet het type dat gras laat groeien waar het niet hoort. Ze mailde me de volgende dag dat ik me de zondag daarop diende te melden in een Amsterdamse oefenruimte en vervolgens bestookte ze me met partituren, akkoordenschema’s en YouTube-links. Angstzweet en slapeloze nachten waren mijn deel.

18 april was elf jaar geleden een warmere zondag dan vandaag, maar minstens zo zonnig. Met mijn Yamaha (de piano, niet de motorfiets) achterin de wagen reed ik die middag naar Amsterdam. Twee Dochters hadden ’s ochtends de slappe lach gekregen toen ze me adviezen gaven over de beste outfit om mee in een band te gaan spelen. (Alsof ik daar zelf niet al uren over had gepiekerd. Het werd een subtiel gebloemd donkerblauw overhemd van Paul Smith. Net genoeg rock’n’roll zonder al te pretentieus te zijn.) Inmiddels volledig door zenuwen bevangen reed ik drie keer verkeerd en arriveerde ik ruim na het afgesproken tijdstip op de plaats van bestemming.

Eenmaal binnen legde ik mijn toetsen voor me neer en plugde de kabels in, terwijl ik mijn trillende handen zoveel mogelijk uit het zicht trachtte te houden. De band zette in en mijn bange vermoedens werden onmiddellijk bewaarheid: die gasten konden spélen. Van de rest van de middag herinner ik me weinig, maar van de jaren daarna des te meer. Want: ik mocht blijven.

Wie als kind de piano-, gitaar- of drumles heeft vervloekt, is alle leed vergeten zodra hij of zij het één keer meemaakt: In Een Bandje Spelen! Met grote regelmaat (al met al toch zeker een keer of vier) stonden we sinds die zondagmiddag in 2010 voor een uitzinnige menigte fans en legde ik met onuitsprekelijk plezier een hoeksteentje piano hier en een Hammond-ornamentje daar op het degelijke metselwerk dat mijn band afleverde.

In januari vorig jaar speelden we voor het laatst samen in het slecht geventileerde, van daglicht verstoken stinkhok dat voor oefenruimte moet doorgaan. En man man man wat waren we weer goed. Niemand van ons die toen kon vermoeden dat we elkaar meer dan een jaar niet zouden zien en vooral horen.

Twee drumstokjes die elkaar vier keer raken. En dan: het eerste akkoord. Ik voelde het altijd in de onderbuik, maar inmiddels maakt alleen de gedachte eraan al onfatsoenlijke gevoelens bij me los. Het kan mij niet verdommen hoe het vaccin heet en wat de zeldzame bijwerkingen zijn. Ik wil het hebben en vlug een beetje.