the key to the universe ligt op het gangkastje

Als je geluk hebt, maak je het één keer mee. Een schitterend ogenblik waarin alles helder is. Een ervaring die je leven tot dan toe met fundament en al opzijschuift en de zin ervan onthult. Alsof er een gordijn opengaat en alles wat je over het hoofd had gezien zichtbaar wordt in het binnenstromende zonlicht. The key to the universe blijkt gewoon op het gangkastje te liggen.

Op een zonnige vrijdag in januari 1980 hang ik verveeld rond bij het Platenmanneke, favoriete plek voor kenners zoals ik. Op zoek naar een album van Supertramp, dribbelen mijn vingers door de platenbak langs de S. Een kwartier later fiets ik van Delft naar Wateringen met Born To Run onder mijn arm. Thuis leg ik het vinyl op de draaitafel en laat de naald zakken.
Screendoor slams.
De hemel breekt open.
Een glimp van het beloofde land.
Vanavond nog.

In het voorjaar van 1981 is Bruce Springsteen bekend bij een select gezelschap liefhebbers. Meer niet. Hungry Heart heeft de Top-40 niet eens gehaald en de doorsnee middelbare scholier heeft nog nooit van de man gehoord. Mijn klasgenoten zijn druk met het naderende eindexamen, maar ik heb wel wat anders aan mijn hoofd. Op 1 mei speel ik met mijn band in een vermaard jeugdhonk in Delft. De populariteit van Brief Relief neemt veelbelovende vormen aan en dit optreden, waar we toch al snel zo’n vijftien, misschien wel twintig uitzinnige fans verwachten, zou wel eens het begin van iets groots kunnen zijn. Bovendien: drie dagen vóór onze vermoedelijke doorbraak komt Bruce naar Ahoy. En ik heb een kaartje.

Het is iets na achten wanneer de lichten in het sportpaleis doven. Ver weg rolt een Hammond-akkoord zich zachtjes op zijn zij. Ik ben vanochtend nerveus wakker geworden en nu, plotseling alleen in de duisternis, voel ik me alsof ik ieder moment in huilen kan uitbarsten. Geen idee waarom. In het midden van het toneel vangt een spot een gedrongen gestalte. Fender op de heupen. Er is een stem, die meer prevelt dan zingt. Ik herken het nummer niet. Elvis, roept iemand. Het zal wel. De tekst gaat aan me voorbij, maar ieder woord is raak. Drie minuten lang staan we aan de grond genageld. Dan kust de kleine prins ons wakker met een rauwe kreet en een waterval van licht. De openbaring is een feit. Alles juicht, beweegt, stijgt op en geeft licht. A kiss to seal our fate tonight, a kiss to prove it all night.

Met de mouwen van zijn spijkerjack hoog opgerold teistert de zanger zijn gitaar. Hij raast over het podium en de uitgelaten jongens om hem heen razen met hem mee. De stoïcijnse Gary Tallent, de messcherpe Steve Van Zandt en de drie-en-een-halve meter hoge Clarence Clemons hebben de grootste lol – en ze zijn bloedserieus. Ze doen maar wat – en ze weten precies wat ze doen. Ze brengen ons in een oorverdovende trance – en ze lachen ons vierkant uit.

We zijn nog maar net begonnen of we gaan al in polonaise de straat op. Out in the street I walk the way I wanna walk. Uitrusten doe je maar in je eigen tijd. One two three four! Je krijgt hier niks voor niks, bij de les blijven, geen seconde te verliezen. Bruce heeft ons bij de kladden en is voorlopig niet van plan om los te laten. Tonight I’ll be on that hill, ‘cause I can’t stop.

Op zijn bescheiden drumstel deelt Max Weinberg de ene mokerslag na de andere uit. Meedogenloos geweld volgens een vooropgezet plan. Wanneer we murw geslagen zijn, kondigt het ijle geluid van Danny Federici’s B3 de parabel van de Vader en de Zoon aan. Bruce vraagt om stilte, maar we kunnen al geen pap meer zeggen. Nothing we can say is gonna change anything now. En voort gaat het weer. De straatjongens zijn mannen geworden en bezorgen John Fogerty het schaamrood op de kaken, Roy Bittan citeert Ennio Morricone en Bruce praat ons bij over de toestand in het Amerika van Ronald Reagan. Samen schudden ze nog vóór de pauze achteloos een paar klassiekers uit de mouw. Ze zijn er nu toch.

De openingszet voor het tweede bedrijf is magistraal. Het gitaarintro van Cadillac Ranch speelt zich af in het duister, maar dan baadt het podium plots in het licht. Speciaal voor de feestelijkste meezinger die ooit over Magere Hein is geschreven heeft Clarence gisteren zijn hagelwitte kostuum naar de stomerij gebracht. En daar staat hij, bovenop een toren van luidsprekers. Op zijn toch al imposante hoofd prijkt een smetteloze Stetson. De bovenkant van de hoed raakt het plafond. Over drie dagen spelen wij Cadillac Ranch ook, met Brief Relief, maar ik begrijp nu dat we een saxofonist nodig hebben. Een grote!

Radeloos en reddeloos laten we ons meevoeren met de zegetocht die nog uren lijkt te duren. Tijdens Rockin’ All Over The World gaan de zaallichten aan. De lampen vertroebelen mijn blik. Achtduizend kelen schreeuwen that they la-la-like it, maar het moment van klaarheid is voorbij. In de jaren die volgen, zullen universiteiten, banen, relaties, boeken, reizen, kinderen, hypotheken, voetbalwedstrijden en dronkenschappen het zicht ontnemen op de perfecte eenvoud van dit ogenblik. Ik ben zeventien en het is een heel goed jaar.

‘The key to the universe ligt op het gangkastje’ is een hoofdstuk in het vandaag verschenen boek Springsteen In Nederland, onder redactie van Jos Westenberg en Muriël Kleisterlee, de drijvende krachten achter Be True. Het boek is hier te bestellen à € 39,95.