Twee dagen geleden stortte ik na een onhandige manoeuvre een paar honderd meter van een Alp. Ik stond op, klopte de sneeuw van me af en genoot van het uitzicht. Even later leverde de Dochter, die over meer techniek en tegenwoordigheid van geest beschikt dan ik, mijn linkerski bij me af. Die was een heel eind hoger op de berg tot stilstand gekomen. Monter, kalm en waardig vervolgden wij onze weg. Later die dag besloten we de laatste afdaling met een hug. En daar wilde ik het even over hebben.
In betrekkelijk korte tijd is de hug erin geslaagd hoi, hallo en houdoe volledig te overvleugelen. Tienervriendinnen begroeten elkaar steevast met een innige omhelzing, vaak vergezeld van een paar getrippelde pasjes, een gilletje of een ‘aaahhh’, met iets van ontroering. Voetballers geven na de wedstrijd geen hand meer, maar drukken hun tegenstanders stevig aan de borst. Bij de plaatselijke bakker vroeg ik onlangs om een croissant, waarop het winkelmeisje beide armen om me heen sloeg en me even zachtjes heen en weer wiegde. We leven in gepassioneerde tijden.
(Voordat we verder gaan: hug spreek je uit als huch of als huk. Zeg je hâgh, dan ben je een aansteller. Het is niet anders.)
Gisteravond maakte de hug zijn entree op ministerieel niveau. Een bewindsman kondigde aan dat hij naar Zijne Majesteit de Koning zou gaan om zijn ontslag aan te bieden. (Wat moet het heerlijk zijn om die prachtige tekst één keer te mogen uitspreken!) Daarna viel de minister volgens het ochtendblad ‘geëmotioneerd minister-president Mark Rutte in de armen’.
Hm. Werkelijk? Ik zag iets anders.
De minister had zojuist zijn tekst krachtig en vastberaden uitgesproken en zag er ondanks alles tevreden uit. Hij draaide zich om teneinde met opgeheven hoofd de vergaderzaal te verlaten toen de premier hem de weg versperde. Niet guitig en goedlachs, zoals we van hem gewend zijn, maar ronduit grimmig, met een empathisch bedoelde grimas waarop hij lang geoefend moet hebben. Vervolgens deed onze regeringsleider een stap naar voren en nam zijn gevallen partijgenoot in een onhandige houdgreep. De voorpagina’s van vandaag laten de worsteling nog eens zien. De in zijn lot berustende Van der Steur hangt tegen de schouder van de opgeluchte Rutte. De gevallen gezagsdrager heeft de ogen gesloten; een verontrustend beeld voor een minister van Veiligheid.
Overtuigend omhelzen, dat doe je niet zo maar even. Pas na jarenlang oefenen gaat het er een beetje lekker uitzien. Zelf ben ik er ook geen kei in – net als Mark en Ard heb ik het in mijn jeugd vrijwel nooit gedaan en dan krijg je het niet meer helemaal onder de knie. Op zijn vroegst over een jaar of twintig, wanneer de huidige generatie tienermeisjes in de regering zit en met een fikse kabinetscrisis te maken krijgt, kunnen we in Den Haag rekenen op een paar behoorlijk uitgevoerde hugs.
De vraag is natuurlijk of we daar eigenlijk wel op zitten te wachten. Via “Doe ’s normaal, man” en “Pleur op” zijn we nu terechtgekomen bij knuffelende kabinetsleden. De kloof tussen burgers en politiek, mag die alsjeblieft weer wat groter?