deuren

Hoe oud ze precies waren, onze schuurdeuren, weet ik niet. Waar ze vandaan kwamen wel.

Op een mooie zondagmiddag, een jaar of acht geleden, stond er een man bij het tuinhek die zich voorstelde als een voormalige bewoner van ons huis. Eén van de vele. Hij vertelde dat hij onze schuurdeuren persoonlijk uit het ouwe AZU had verwijderd. Stevige deuren waren het, met ramen van groen figuurglas. Precies wat hij zocht voor de steeg naast het huis, waar hij een schuur van wilde maken. Hij had er nauwelijks iets aan hoeven vertimmeren, ze konden er zo in.

Onze schuurdeuren kwamen dus uit het Academisch Ziekenhuis aan de Utrechtse Catharijnesingel, dat in 1989 verhuisde naar het universiteitscomplex van de Uithof en waar een paar maanden later de eerste Dochter werd geboren, maar dat laatste doet niet terzake, althans nu even niet. Het gebouw van het AZU ging open in 1871, maar zo oud waren de deuren niet, vermoed ik. Het is waarschijnlijker dat ze dagelijks open en dicht zijn gegaan vanaf 1924 of 1925, toen het ziekenhuis flink werd verbouwd en uitgebreid.

Na hun enorme verdiensten voor de medische en academische wereld ontsnapten ze in 1989 dus aan de slopershamer en mochten ze van hun pensioen gaan genieten in een rustige woonbuurt. Een kalm bestaan als stijlvolle toegangspoort naar een schuur, die bijna twintig jaar later de onze zou worden. Geen kermende patiënten meer in meedogenloze ijzeren ziekenhuisbedden, hooguit een duwtje met de fietsband van een humeurige puber. Je kunt het op je oude dag slechter treffen als deur.

Toen ik hun geschiedenis eenmaal kende, ging ik nog behoedzamer met ze om dan daarvoor en haalde mijn schouders op over de gebreken die ze vertoonden. Ze oogden nog fit, maar dat was schijn. Ze kraakten in hun voegen, gingen niet meer probleemloos open en dicht en werden langzaam maar zeker steeds brozer. Jarenlang zag ik het door de vingers en bedekte ik het met de mantel der liefde. En toen dat geen soelaas meer bood, met plamuur.

Maar nu waren ze echt op. Je keek dwars door ze heen, ook waar ze niet van glas waren. Het ging niet meer, het zat erop. Een bekwame timmerman maakte twee prachtige replica’s en sinds afgelopen donderdag hebben we gloednieuwe schuurdeuren. Ze lijken sprekend op die uit het ouwe AZU, maar ze zijn het niet.

Dat was dat. We gaan niet snotteren over een paar versleten schuurdeuren. Vanochtend bracht ik ze naar de vuilstort, waar ik ze voorzichtig in de bak voor ‘diverse materialen’ zette. De dienstdoende ambtenaar van het afvalstoffendepot zag het zwijgend aan. Toen raapte hij wat steentjes op van de grond en gooide één voor één de ruiten van mijn schuurdeuren stuk.