familie

Toen ik klein was, verdiepte mijn oom  zich in de stamboom van de familie. Tijdens een van de sporadische bezoeken die we brachten aan mijn vaders ouderlijk huis, waar mijn oom tot op de dag van vandaag woont, vertelde hij in de immer donkere voorkamer, dat hij onze wortels had weten te volgen tot in de zeventiende eeuw. Met die mededeling moesten we het doen. Hij noemde wat namen en jaartallen en dat was het. Tijdens weken en maanden van onderzoek was hij er blijkbaar niet in geslaagd ook maar één enkel verhaal te vinden dat de moeite van het onthouden, laat staan vertellen, waard was. Ik nam me onmiddellijk voor om dat prutswerk later nog eens dunnetjes over te doen. Uiteraard in de hoop dat de onvermoeibare doorzetter die ik dacht te worden bij het uitpluizen van de archieven op talloze heroïsche, hartverscheurende en scabreuze details zou stuiten. Een duizelingwekkende kroniek van een roemrucht geslacht zou het worden. Had ik dat voornemen uitgevoerd, dan was ik vroeg of laat wellicht een kunstenaar tegengekomen die aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in Antwerpen woonde. Een eigenwijze en redelijk getalenteerde jongeman die het havenkwartier met zijn kroegen, zeelieden en landverhuizers vastlegde in tekeningen en schilderijen. Zijn succes was bescheiden, net als zijn talent. En net toen hij, al bijna veertig jaar oud, een beetje internationale erkenning begon te krijgen, klonk in Sarajevo het startschot voor De Groote Oorlog en hadden ze in Vlaanderen en de rest van Europa wel iets anders aan hun hoofd dan een sociaal bewogen kleurboek. Veel van zijn werk is bewaard gebleven, maar het kwam niet op de zolder van mijn vader of mijn oom terecht. Jammer, want het zou goed zijn voor een behoorlijke oudedagsvoorziening. Zo’n zestig jaar na des schilders dood -in 1930 blies hij op 55-jarige leeftijd berooid en vergeten zijn laatste adem uit- is zijn werk herontdekt en brengen sommige stukken aanzienlijke bedragen op. Wat ons rest is een museum aan een Antwerpse kaai. Een goede aanleiding voor een dagje uit.

Mijn (gebrek aan) tekentalent lijkt niet te wijzen op een sterke genetische verwantschap met de  Vlaamse schilder. En wat dan nog? Familie is ook niet alles. Als we op zijn werk mogen afgaan, was het verfmens bepaald geen feestnummer, een karakterlacune die ook in latere generaties en vertakkingen daarvan waarneembaar is.

IMG_7911

Samen met mijn oudste broer rijd ik naar Antwerpen, loop door een vrijwel verlaten stad en schuifel wat door het piepkleine museum. Nadat we op een enorme flatscreen een gedramatiseerde documentaire over het leven van de getormenteerde artiest hebben gadegeslagen (in België een toneelopleiding volgen – ik zou er nog eens over nadenken) lopen we met beleefde interesse door het museum, dat niet meer is dan een ruime kamer. Wegens gebrek aan expositieruimte verdringen de vele tientallen tekeningen en schilderijen zich naast en boven elkaar. De man heeft een paar mooie plaatjes gemaakt, maar ze nestelen zich niet allemaal direct in je geheugen.

In het uur dat wij in het museumpje zijn, komen nog drie andere bezoekers binnen. “Bent u ook familie van de kunstenaar?”, vraag ik ze vriendelijk. Het antwoord is ontkennend. Dat stemt dan wel weer tot tevredenheid.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *