tuinbroek

Op een middag in augustus 1979 duwde ik de klapdeuren open die toegang gaven tot de vierde verdieping. Ik liep het lokaal van Molenkamp in voor de eerste les Frans in de vijfde klas van het vwo. Thuis noemden ze het atheneum. Misschien omdat dat moest van de Mammoetwet, maar waarschijnlijk vooral omdat het bijna net zo klassiek klonk als gymnasium, hoewel het zich daar juist van onderscheidde doordat er helemaal niets klassiek aan was. Ik zocht naar een lege plaats en vond die achter in de klas, naast een jongen die een tuinbroek droeg en schuin onderuitgezakt over zijn stoel hing. Achterwerk op de voorkant van de zitting, schouderbladen tegen de rugleuning. Veelbelovend. Hij was nieuw in mijn klas, maar ik kende hem vaag, van een afstand, op het schoolplein, in de gang. Een jaar ouder dan ik, want eerst havo gedaan. Dat was geen reden om op hem neer te kijken. Integendeel. De havo-instromers waren over het algemeen een stuk cooler en streetwiser dan wij, probleemloze vwo-leerlingen. Waar ik de kans kreeg, zocht ik hun gezelschap en probeerde ik eventuele tribale twisten in de kiem te smoren. Misschien heb ik het dat jaar wat overdreven; met een van de voormalige havo-leerlingen heb ik vier kinderen gekregen en woon ik al bijna dertig jaar samen. Ze heeft net gekookt en zit naast me te eten. Een andere, die met de tuinbroek, is vanavond ook aangeschoven, tegenover me. In de vijfendertig jaar sinds Molenkamp hebben hij en ik gedachteloos naar voetbalwedstrijden gekeken, ademloos naar de beste bands op aarde geluisterd, achteloos onwaarschijnlijke hoeveelheden sigaretten, bier en wijn weggewerkt, doelloos door de heuvels van Tennessee en Georgia gereden, slapeloos op een parkeerplaats in Parijs overnacht, laveloos op het strand van Villeneuve-Loubet gelegen en nodeloos over een rotsricheltje in de Alpen geschuifeld. Onder meer.

monkimage.php

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *